Het is mijn laatste avond in Rauris. Ik heb geweldige dagen gehad hier in het SalzburgerLand. De mensen van het Toeristen Bureau, die mijn activiteiten hebben gepland hebben super goed werk gedaan. Maar het zit er op. Ik ga nog met ze uit eten en dan is het klaar.

Laatste avond

Ik ben nog bijna te laat voor mijn dinerafspraak. Snel onder de douche en niet meer nadenken. Ik word opgehaald en neem nog wel snel mijn pet en handschoenen mee. Er was iets met ’s avonds terug wandelen. Tot mijn verrassing wandelen we ook heen. Tot nu toe deden we alles met de auto. Maar ik vind wandelen natuurlijk prima. Gelukkig maar dat ik op het allerlaatste moment nog iets warms heb meegenomen.

Tijdens het diner begint het me ineens te dagen. Shit, ja, er staat nog een activiteit op het programma. Ik zou meegaan met een paardensleetour. Glad vergeten. Lekker dan. Waarom heb ik daar nou weer ja tegen gezegd? Maar oké, positief benaderen, het kon wel eens een leuke afsluiting zijn van mijn reis hier in Rauris.

Paardenslee

Als we na het diner buiten staan te wachten op de paardenslee blijkt hoe koud het is. Ik kijk op mijn telefoon en zie dat het -9 graden is, met een gevoelstemperatuur van -12 staat er onder. Brrrr. We schuilen in het gemeentehuis, wat trouwens heel oud en bijzonder is. In de kelder is een mooie fototentoonstelling en er hangt in de hal een grote overzichtskaart waar het hele Raurisertal goed op te zien is. Het dal is wel 30 km lang en ongeveer in het midden ligt Rauris.
Dan komt de slee. Voorop de bok zitten lijkt me wel wat. Ik krijg een dekentje voor over mijn benen aangereikt. Ik geef de chauffeur naast me een hand. Hij kan amper bewegen, zoveel kleren heeft hij over elkaar aangetrokken.

‘langzam’

Hij fluistert iets tegen de paarden en die beginnen te lopen. Bij het volgende commando beginnen de paarden te draven. Het lijkt wel magie. Ik kan hem amper horen, zie hem ook niet bewegen met de teugels ofzo, maar de paarden lijken precies te weten wat hij bedoelt. Als hij ‘langzam’ fluistert, stoppen de paarden met draven. Magisch.
We zijn de straat nog niet uit of ik bedenk me dat het wel f….… koud is, zo paardensleeritje. Het helpt ook niet mee dat ik voor op de bok zit. Ik hoop dat dit niet al te lang gaat duren. Het is echt wel grappig (niet echt), maar vooral erg koud en best wel donker.

Rondje rond de kerk

Zelf dacht ik: we doen een rondje en zijn snel weer bij de kerk, waar het begin- en eindpunt is. Maar het dal is langgerekt en we gaan maar één kant op. Ik weet waar dit toe leidt. Dit is één rechte weg en die paarden zien er niet uit alsof ze gaan keren. Deze weg is kilometers lang. Ik ben al te ver mee om er nu nog af te springen. Ik hoop dat we bij de tweesprong, bij dat geweldig mooie oude Gasthaus zullen stoppen om een schnapps te drinken. Dat is dan ook een mooie gelegenheid om op de terugweg achterin de kar te duiken. Daar is het vast warmer. Ik krijg er bijna visioenen van. Eerst schnapps, een warme kachel en dan snel weer terug.

Martinitoren-momentje

Tot mijn grote spijt gaan we in volle draf voorbij het Gasthaus. ‘Nee, niet nog verder’, gilt het in mij. Ik ben zo langzamerhand onderkoeld. Ze moeten me straks met vier man van die bok aftillen, zo verstijft raak ik. Eindelijk keren we. Ik zie heel in de verte de verlichte kerk. Ik krijg een Martinitoren-momentje. Ik liep namelijk eens het Pieterpad met 34 graden hitte over het Groningse land. Nergens een boom met schaduw te bekennen, trillend asfalt en de Martinitoren in zicht, maar die wilde maar niet dichterbij komen. Uur na uur kijken naar die toren.
Dat zal toch hier ook niet zo zijn. Ik heb het zo koud. Ik trek wat aan mijn dekentje om hem dichter om mijn benen te slaan. Dat dekentje is heerlijk, maar echt te klein. Ik heb nu behoefte aan de hele beddenwinkel.

Nog even doorzetten. De kerk komt toch dichterbij. De grote paardenlijven stomen. Terwijl het zweet vastvriest aan de enorme zwarte staarten van de paarden, kan ik de warmte van de paarden bijna voelen.

We komen het centrum van Rauris binnen, maken nóg een rondje door het stadje en komen dan aan bij de kerk. Uitstappen maar. Voorzichtig laat ik mijn stijf bevroren lijf van de bok afzakken. Het is klaar. De chauffeur zegt gedag en rijdt weg.

Klaar

Daar sta ik dan. Geen warm onthaal, geen vuurkorf om me bij te warmen, geen gezellige Stube om samen met de andere gasten nog even na te praten over de rit. Geen Schnapps om weer tot leven te komen. Ik sta daar maar terwijl de andere gasten afdruipen.
Ik spring een paar keer op en neer om proberen warm te worden en ik loop in een drafje terug naar mijn hotel.

Dat was zeker een gedenkwaardige afsluiting van een mooi verblijf.

flavicon wandelvrouw

◊ Ik verbleef in Rauris op uitnodiging van Tourismus GhbH, Salzburgerland.

Nuttige links:

Website: www.facebook.com/vakantiesalzburgerland
Facebook: www.facebook.com/vakantiesalzburgerland