De Tell-Trail. Er zijn van die momenten dat je als wandelblogger even stil staat, om je heen kijkt en bedenkt dat je de leukste baan ooit hebt. Die geluksmomenten had ik meerdere malen tijdens de Tell-Trail, een 8 daagse wandelroute door de bergen rondom Luzern in hartje Zwitserland. Ik had ze op de top van een berg, met uitzicht over een azuurblauw meer, met het geluid van de Zwitserse koeienbellen die door het hele dal klinken, op de uitdagende paden, in groene alpenweiden met overal bloemen en vlinders die om je voeten dartelen, bij de wit-rood-witte markeringen en op de bankjes met spectaculaire views. Dit was puur genieten.
Dit was een wandelreis als geen ander. De bagage werd vervoerd, een dagrugzakje was voldoende om mee te nemen. Aan het einde van de dag met de kabelbaan naar beneden en verblijven in een comfortabel hotel. Alles geregeld door reisorganisatie Eurotrek. Wat een geluk! In dit artikel vertel ik je alles over de Tell-Trail, over mijn ervaringen en natuurlijk over hoe jij dit zelf ook kunt beleven. Met tips, heel veel foto’s en allerlei weetjes van deze nieuwe ervaringsdeskundige.
[toc]
Hoezo de Tell-Trail?
Tijdens een bijeenkomst over sustainable Swiss, ‘het Swisstainable Content Creator Networking Event’, kwam ik te spreken over de Tell-Trail. Verhalen over de bergen, de prachtige meren, de stad Luzern, de afwisseling in de route. Het klonk geweldig en het zaadje was gepland. We hielden contact en tot mijn grote vreugde bleek het mogelijk om in samenwerking met Luzern Tourismus en Eurotrek de Tell-Trail zelf te kunnen ervaren. Begin juli 2022 begon ik aan deze schitterde wandelreis.
Omdat ik niet van de uitgebreide voorbereidingen ben – ik laat me graag verrassen en geniet liever van de echte ervaring – nam ik pas laat het wandelschema door. Oei, daar schrok ik toch wel een beetje van. Er stonden lange wandeldagen op met heel veel hoogtemeters. Ik zag zelfs een dag van 25 km met 1.730 klimmen en 2.585 meter dalen. Dat was wel erg veel. Te veel.
Was me dat nou eerder zo ontgaan? Dit zijn dagen die niet te doen zijn voor een Nederlandse blogster, die weliswaar een uitstekende wandelconditie heeft, maar van het vlakke land komt en onderweg ook tijd nodig heeft voor het maken van foto’s en filmpjes en het liefst ook nog haar social media moet vullen.
Later werd de verwarring helemaal compleet. Op verschillende websites en in de PDF-jes en in het persoonlijke wandelplan dat ik toegestuurd kreeg stonden allemaal weer verschillende cijfers. Na contact met Eurotrek werd het duidelijk. Soms was er sprake van de hele route (voor de diehards), maar er waren vaak mogelijkheden om zo’n hele lange wandeldag wat in te korten. Ze hadden voor mij, op basis van de gegevens op hun website, een wandelplan samengesteld. Fijn dat je per dag wat speling hebt. Toch moet nu al gezegd worden dat het hier wonderschone, maar pittige wandelreis betreft. Een dikke vette aanrader voor elke bergwandelfan. Ik ga je er alles over vertellen.
Over de Tell-Trail
De Tell-Trail is een wandelroute in 8 etappes door de bergen rond het merengebied van Luzern in Centraal Zwitserland. De Trail is vernoemd naar vrijheidsstrijder Wilhelm Tell, die in deze regio alom vertegenwoordigd is. Veel is naar hem vernoemd en zijn beeltenis kom je overal tegen.
Willem Tell is een legendarische vrijheidsheld die aan het begin van de 14e eeuw zou hebben geleefd in Zwitserland. Wie kent niet het verhaal van de vader die gedwongen wordt met pijl en boog de appel van het hoofd van zijn zoon te schieten, waarop hij twee pijlen pakt. Het lukt hem om de appel goed te raken. Als de agressor vraagt waarom hij twee pijlen nam, antwoordt Wilhelm Tell: “Als ik mijn zoon geraakt had was de tweede pijl voor jou geweest.” Waarop hij alsnog gevangen wordt genomen.
De route
De Tell-Trail start bij het Tell-monument in Altdorf. Vandaaruit gaat de wandelroute meteen de hoogte in over de Biel Chinzigpass en weer naar beneden en met een brede boog, tegen de klok in, via het Muotathal, de Stoos rifwandeling en de berg Rigi, richting Luzern, die je per boot bereikt. Vanuit Luzern gaat het verder over de berg Pilatus naar Stans, waar je vanaf de Stanserhorn over de Storeggpass uitkomt in Engelberg. De Lochpass brengt je via Melchsee-Frutt naar Äggiaalp, het exacte middelpunt van Zwitserland. Daar verblijf je een nacht hoog in de bergen om vervolgens naar Lungen te wandelen. De laatste wandeldag is een wonderschone en brengt je over de bergen tot aan de top van Brienzer Rothorn en met de kabelbaan terug naar Sörenberg, waar de Tell-Trail eindigt.
De dagen zijn op zichzelf staande etappes die ook los gewandeld zouden kunnen worden. Vaak begint en/of eindigt een etappe met een kabelbaanrit. De etappes zijn steeds anders van karakter, maar de gehele route kenmerkt zich door een gevarieerde en overweldigende flora en fauna en spectaculair berglandschap met onwaarschijnlijk mooie views. De zes belangrijkste bergen “de Big 6” van Centraal-Zwitserland worden aangedaan: Fronalpstock (Stoos), Rigi, Pilatus, Stanserhorn, Titlis en Brienzer Rothorn. Tik ze maar af.
Het niveau van de Tell-Trail
De Tell-Trail is een spectaculaire route die je alle facetten van het wandelen in Zwitserland laat meemaken. Van het vlakke wandelpad langs een rivier in het dal, tot aan een beklimming van de hoogste toppen in de regio. Gemakkelijke stukken over goede paden door prachtige alpenweides worden afgewisseld met pittige beklimmingen, stenige afdalingen en smalle bergpaden langs bergwanden. Een aantal malen kom je op een stuk waar ladders en touwen je helpen om er doorheen te komen. Een zeer goede wandelconditie voor meerdaagse wandelroutes én ervaring met het wandelen in de bergen is vereist. Je moet tredzeker zijn en vooral geen hoogtevrees hebben.
Mijn ervaringen op de Tell-Trail:
Ik wandelde in het begin van de maand juli 2022 acht dagen over de Tell-Trail. Ik deed dat via de reisorganisatie Eurotrek, die alles perfect voor mij geregelde. Ik kon me daardoor volkomen richten op het wandelen en genieten. Later meer over Eurotrek, eerst mijn ervaringen tijdens de reis.
De cijfers die bij de wandeldagen staan, komen uit mijn persoonlijk wandelplan. Soms week ik van dat plan af, maar dat kan je in de beschrijving lezen.
Aanreisdag
Er zijn verschillende manieren om vanuit Nederland in Altdorf te komen, waar de Tell-Trail start. De snelste en goedkoopste manier is nog altijd vliegen op Zurich en met de trein naar Altdorf. Liever was ik helemaal met de trein uit Nederland gekomen, maar die keuze had ik niet.
Dit was de zomer van de verschrikkingen van lange rijen en stapels verweesde koffers op Schiphol. Ik was ruim drie uur van tevoren op Schiphol en moest het laatste stuk rennend naar de gate afleggen om de vlucht te halen. Zo lang had ik in de rij gestaan. Maar laten we het daar niet meer over hebben.
De vlucht met SWISS International Air Lines was perfect en mijn koffer rolde probleemloos van de band in Zurich. Thuis had ik de app SBB.CH van het Zwitserse openbaar vervoer geïnstalleerd. Even Zurich Flughaven en hotel Höfli Altdorf intikken en ik kreeg een reisplan. Niet veel later zat ik in de trein naar Altdorf. Top! Zo gemakkelijk kan het dus.
Eind van de middag checkte ik in bij hotel Höfli. Daar lag een dikke enveloppe voor me klaar met alle reisbescheiden van Eurotrek, de reisorganisatie waarmee ik reisde. Er zat van alles in: mijn minutieus uitgeschreven wandelplan en de daarbij behorende hotels met tips voor wandelen in de bergen (had ik thuis al eerder ook digitaal ontvangen) en kaartmateriaal met de routes en kleinere stedenkaarten met daarop de hotels aangegeven, de labels voor het bagagevervoer en de Tell-pas, een persoonlijke kaart waarmee ik 10 dagen lang vrij kon reizen met alle openbaar vervoer en gondels, kabelbanen en boten in Centraal Zwitserland. Van dit kaartje zou ik nog heel veel plezier hebben.
Na een avondmaaltijd in het hotel (schnitzel, hoe kan het anders) maakte ik nog een leuke avondwandeling door Altdorf. Even wat Zwitserse franken scoren, want niet overal zou ik met een pas kunnen betalen. Ook probeerde ik een goede foto te maken van het Tell-monument, wat nog niet meeviel.
Op het dorpsplein van Altdorf
Het Wilhelm Tell monument
Alle reisbenodigdheden lagen klaar bij de receptie.
De Tell-pas. Hier ga ik nog veel plezier van krijgen.
Tell-Trail etappe 1: Altdorf – Muotathal
Wandeltijd: 5 uur | Afstand: 18 km (exclusief kabelbaan of bus) | Hoogteverschil: 470 m stijgen, 1.590 dalen
Beschrijving: Met de postbus naar Bürglen en de kabelbaan naar Ruogig. Het eerste deel van de Tell-Trail voert je langs de Via Suworow over de Chinzigpas, met bizarre rotsformaties en het uitzicht op de Alpenketen in de Chinz- en Hüri-valleien. Het pad gaat verder door het Wängi-dal, omlijst door bergtoppen, en vervolgens langs de Hüribach-stroom naar het Muotathal.
Spannend vond ik het, de eerste dag op de Tell-Trail. Zou het lukken om het begin van de route gemakkelijk te vinden? Was het allemaal goed aangegeven? Hoe zwaar zou het zijn? Hoe lang zou ik nodig hebben? 1.590 m Dalen voor een eerste dag is wel fors. Hoe zou dat gaan?
Tijdens het ontbijt begon het flink te regenen, maar de lucht was warm. Met een open regenjas over mijn wandeloutfit wandelde ik naar de bushalte die me naar de gondel zou brengen. Uitstappen in Bürglen. Met de openbaar vervoer app is het gemakkelijk uitzoeken hoe laat de bus gaat en waar je uit moet stappen, en ook in de bus zelf wordt digitaal aangegeven bij welke halte je bent, dat werkt gemakkelijk.
Kabelbanen
In Bürglen gaan twee kabelbanen omhoog. Ik moet de hoger gelegen hebben die naar Ruogig gaat. Ik kom bij een schuurtje met daarin een gondeltje en ik heb geen idee hoe het werkt. Vele borden op de wanden, maar ik word niet veel wijzer. Er hangt een tijdschema. De eerstvolgende gondel gaat om half 9, maar hoe dan? Er is niemand.
Ik zie een telefoonnummer en besluit maar eens te gaan bellen. Ik krijg een vriendelijke man aan de telefoon en ik begrijp dat hij in het volgende station zit. Hij zegt dat hij me ziet. Ik zwaai maar even. Ik moet in de gondel gaan zitten, de deur dicht doen en dan vertrekt de gondel om half 9. Zo gaat het dus.
Het regent nog steeds en het tikken van de regen maakt het lekker knus in het gondeltje. Bij het volgende station stap ik uit, ik laat mijn Tell-pas zien, mag in het volgende gondeltje gaan zitten die me nog verder omhoog de berg op brengt. De regen stopt en ik kom in dikke mist terecht. Ik zie helemaal niets meer.
Mist
Daar sta ik dan, bovenop de berg. Alleen. Ik bestudeer de routeborden met alle gele pijlen. Ik begrijp niet meteen welke kant ik op moet. Mijn beschrijving zegt Vorder Weisboden, Chinzing Chuim, Lipplisbüel, Muotathal en routebordjes 55. Maar geen van deze staat op de borden. Ik pak mijn SwitzerlandMobility Plus app erbij, waarin de gps route is ingeladen. Dan wordt het duidelijk welke kant ik op moet en start ik nu echt met de Tell-Trail.
Het is waarschijnlijk jammer dat het zo mist. Ik zie helemaal niets van de Vierwaldstättersee, die hier het meer van Uri heet, en onder mij moet liggen. Voor mij geen bizarre rotsformaties of uitzichten op de Alpenketen. Maar wel een vriendelijke sprookjeswereld en ik voel een ongelofelijk geluksgevoel dat ik hier mag lopen.
De klim naar de Chinzigpass is even doorzetten. Zweet op de rug. Boven gekomen zie ik nog steeds niet veel. Ik daal af naar het Wängi-dal. De mist trekt op. Een lange waterval klettert naar beneden. Het is onaards stil in het dal. Wat is het hier prachtig. Ik ga even zitten en zie een marter de weg oversteken. Even later zie ik murmeltieren (bergmarmotten) scharrelen op de berghelling.
Hüribach-stroom
De route volgt de waterstroom die van de waterval is afgekomen. Het wandelt allemaal nog erg gemakkelijk tot de route het bos induikt en de lange, lange afdaling naar het Muotathal is begonnen. Vooral op het laatste stuk worden mijn benen moe en gaan trillen. Ik daal voorzichtig af. Niet al op de eerste dag een blessure oplopen door vermoeidheid. Dat zou stom zijn.
Ik ben blij als ik bij Hotel Alpenblick aankom. Daar word ik vrolijk ontvangen. Mijn koffer staat al klaar en ik krijg een fijne hotelkamer.
Het was een heerlijke eerste wandeldag. Ik heb werkelijk genoten.
Tip voor vandaag: Als het afdalen op het laatste stuk te zwaar wordt (want lastig door het bos) kun je ook gewoon de autoweg blijven volgen naar Muotathal. Dat loopt een stuk gemakkelijker en er rijdt weinig verkeer over deze weg.
Met een gondeltje omhoog
om in de mist terecht te komen.
Tell-Trail etappe 2: Muotathal – Brunnen
Wandeltijd: ca. 5 uur, 15 minuten | Afstand: 16 km (exclusief kabelbanen, etc.) | Totaal hoogteverschil: 480 m stijgen, 915 m dalen
Beschrijving: Begin met een ontspannen wandeling langs de wilde Muota naar Schlattli en het dalstation van de kabelbaan Schwyz-Stoos. De steilste kabelbaan ter wereld brengt je naar spectaculaire hoogten en het autovrije bergdorp Stoos. De daaropvolgende bergkamwandeling van de Klingenstock naar de Fronalpstock is een klassieker met een prachtig uitzicht en een spannend panorama dat het turkooisblauwe meer van Luzern en 10 andere Zwitserse meren omvat. Het pad gaat verder van de Schwyzerhöhe naar Brunnen en brengt de dag tot een idyllisch einde.
De tweede dag van de Tell-Trail begint inderdaad met een gemakkelijke 2 uur durende #startjedagwandeling langs de rivier de Muota. Het is zo vlak als het maar zijn kan, met toch spectaculair snelstromend water over een rotsige rivierbedding.
Maar dan naar boven met een supersteil treintje (de steilste van de wereld, wordt geclaimd), een stukje lopen en verder omhoog met een kabelbaan. Ik bevind me ineens bovenop de berg Klingenstock. Hier begint de spectaculaire rifwandelroute Stoos. Als je ooit in de gelegenheid bent……. Echt super. Voor het hele gezin ook. Ik zie gezinnen met kinderen, oudere mensen, maar ook toeristen zonder enige conditie die zuchtend en steunend over de smalle paden naar boven en naar beneden wandelen. Voor hen is het echt een uitputtende tocht, maar vast en zeker ook een onvergetelijke belevenis.
Picknicken
Ik zie ook hele families met picknickspullen, die op prachtige plekjes langs de route een picknicktafel bezetten en met uitzicht genieten van hun lunch.
Bovenop de berg Fronalstock aangekomen is de rifwandeling ten einde en neem ik de kabelbaan naar beneden, naar Stoos, Stukje lopen en dan de volgende kabelbaan naar Morsach. Eerlijk gezegd is het nu wel mooi geweest. Ik heb een prachtige dag gehad met geweldige ervaringen. Zulke mooie foto’s gemaakt en helemaal onder de indruk. Maar er staat nog een afdaling naar het stadje Brunnen op het programma.
Het is beneden een stuk warmer dan boven in de bergen en ik vervolg mijn wandeldag over het platteland, door het dorpje Morsbach (waar ik Wilhelm Tell gelukkig nog even zie) over een heet asfaltstukje en door het bos naar beneden.
Brunnen
Het stadje Brunnen ziet er geweldig uit. Het ligt aan het water en lijkt op het eerste gezicht meteen een toeristenvriendelijke stad. Ik zoek de kortste route naar het hotel. Ben toe aan een douche en even met de beenjes omhoog. Heerlijk gegeten trouwens bij het restaurant behorende bij hotel City.
Tip van de dag: Wil je deze wandeldag bekorten, sla dan het laatste stuk over. Vanaf het dalstation van de kabelbaan Stoos-Morsach gaat er elk half uur een bus naar Brunnen.
Met het steilste treintje omhoog naar Stoos.
Écht steil!
Weer een top gehaald.
Met de kabelbaan weer naar beneden.
Tell-Trail etappe 3: Brunnen – Rigi Kaltbad – Luzern
Wandeltijd: ca. 5 uur, 55 minuten | Afstand: 16 km (exclusief kabelbaan, trein en boot) | Totale hoogteverschil: 740 m stijgen, 430 m dalen
Beschrijving: Een prachtig panorama van de nabijgelegen toppen vergezelt je vandaag langs de hele route. Vanaf de oevers van de Vierwaldstättersee in Brunnen ga je met de kabelbaan omhoog naar de Urmiberg. Daarna volgt een uitdagende wandeling over de Gätterlipas, langs de bergherberg Berggasthaus Burggeist. Veel fotomomenten, waaronder op het uitkijkpunt Känzeli. Het uitzicht op de fjordachtige Vierwaldstättersee is overweldigend. Kort daarna bereikt je Rigi Kaltbad. Neem de tandradbaan naar Vitznau en de boot naar Luzern.
Dit is een wandeldag waar ik me ontzettend op heb verheugd. De route ziet er top uit, maar dat het laatste stuk met een boot naar Luzern gaat, lijkt me helemaal geweldig.
Ik wandel al weer vroeg naar de eerste kabelbaan, die aan de buitenzijde van Brunnen ligt. Omhoog en meteen al is er bijzonder mooi uitzicht op de Vierwaldstättersee.
Het is een warme dag. De route begint met een forse klim. De wandeling is weer van een onbeschrijfelijke schoonheid. Bij de Gätterlipass besluit ik voor het eerst deze week om bij een restaurant te stoppen en een koude cola te drinken in de schaduw. Ik heb elke dag een lunchpakket en voldoende water bij me, en red me daar uitstekend mee. Maar nu wenken de ijsblokjes in de cola me het terras op.
Ik wandel weer door. Ik blijf mijzelf herhalen, maar wat een spectaculaire uitzichten ook weer vandaag. Beneden in het dal komen de drie meren van de Vierwaldstättersee samen.
De 848 Rigi Panoramaweg was naar mijn smaak veel te veel asfalt. Om die reden sneed ik het laatste stukje af en nam de binnendoorweg naar Rigi Kaltbad. Ik weet natuurlijk niet wat ik gemist heb, maar ik vond het geen slechte keuze. Langs dit pad stonden overal bordjes die uitleg gaven bij de bloemen die er groeiden. Bloemen die ik de laatste dagen overal in het wild tegenkwam. Leuk om daar meer van te weten en de namen te lezen.
Rigi Kaltbad
Rigi Kaltbad is van oudsher een toeristische plek. Met de bouw van de spoorweg in 1875 heeft het massatoerisme hier een vlucht genomen. Het schijnt zomers en winters druk te zijn. Ik neem het treintje naar beneden, wat een prettig ritje is.
Beneden aangekomen stroomt de trein leeg en verzamelen alle mensen zich op de plek waar de boot straks zal aanleggen. Het kan allemaal niet beter. Het weer is prachtig en een bootreisje zeer welkom.
De bootreis duurt veel langer dan ik gedacht had. Ik zit heerlijk buiten aan de zijkant van de boot en ga mee tot het eindstation Luzern.
Luzern
Daar stroomt in de haven de boot leeg en bevind ik mij ineens tussen een hele stroom mensen. Dat is wennen. Na dagen in de stilte van de bergen en slechts een enkeling te zijn tegengekomen, sta ik ineens in een mensenstroom, met auto’s en bussen en heel veel drukte.
Ik wandel naar het hotel. Daar eerst maar een beetje bijkomen. Met een jurk uit mijn koffer (wat is dat toch fijn, dat bagagevervoer) wandel ik de stad weer in. Mooie winkels, interessante gevels. De sfeer voelt goed aan. De binnenstad is autovrij en ik geniet van de kerkjes, de pleintjes en de oude houten Chapel bridge is natuurlijk een echte blikvanger. Bij de rivier zoek ik een restaurantje met een terras aan de kade. Ik bestel kaasfondue. Ik kan toch niet in Zwitserland zijn zonder een keer kaasfondue of raclette gegeten te hebben. Het is genieten, zo aan het water.
Als ik ’s avonds terug loop naar mijn hotel stuit ik op een groots opgezette straattheatervoorstelling. Het is gezellig druk en de stad bruist. Ik had hier graag wat langer gebleven.
Tell-Trail etappe 4: Luzern-Pilatus-Stans
Wandeltijd: ca. 8 uur 5 minuten | Afstand: 20,8 km (exclusief bus, tandradbaan) | Hoogteverschil: 1.945 m stijgen, 385 m dalen
Beschrijving: Je begint in de stad Luzern. Neem de bus naar Kriens, waar een idyllische wandeling door het Chrienser Hohwald op u wacht. Vanaf Fräkmünt worden de paden ruiger. Je omcirkelt de Klimsenhorn en wandelt talloze haarspeldbochten op naar de lokale berg van Luzern, de Pilatus. De steilste tandradbaan ter wereld brengt je terug naar de vallei en Alpnachstad. Tot slot loop je naar Stans.
Na drie stoere wandeldagen kijk ik vertwijfelt naar het wandelplan van vandaag en morgen. Dat zijn wel heel veel meters stijgen en dalen. Ik onderzoek de mogelijkheden om het allemaal een beetje behapbaar te maken. Morgen zal een stoere dag worden, waar niet veel aan valt te sleutelen, maar vandaag kan ik de beklimming van de berg Pilatus overslaan.
Dat idee staat me erg aan. Ik lees dat het een weg naar boven is, die ontelbare keren van links naar rechts slingert. Je kunt er ook gewoon met de kabelbaan komen. Ik zie het ook helemaal voor me: heb ik straks 5 uur geklommen en kom ik bezweet boven en zie ik mensen op slippers ijsjes en snacks eten in het zelfbedieningsrestaurant.
Ik besluit de kabelbaan te nemen.
Vanaf het station in Luzern neem ik de bus naar Kriens. Met mijn Tell-pas haal ik een kaartje voor een rit met de kabelbaan naar boven en met het treintje naar beneden. Ik schrik wel van de prijs. Die is 72 CHZ (met de huidige koers ongeveer 72 euro) Gelukkig heb ik de Tell-pas en hoef ik niets te betalen.
Pilatus
Hoe hoger ik kom met de kabelbaan, hoe dichter de mist trekt. Helemaal boven gekomen, blijkt dat mijn vooronderstelling waar is. Er staat een groot complex met winkeltjes, een zelfbedieningsrestaurant, een hotel en de stations voor trein en kabelbaan. Buiten is er een groot uitzicht plateau met een restaurant. Hoornblazers vrolijken de boel een beetje op. Wil je de echte top van de Pilatus bereiken, dan moet je nog een klein stukje hoger. Voor de meeste bezoekers is dat al te veel. Zij nemen plaats aan een van de vele picknicktafels.
Ik ga natuurlijk wel nog even omhoog. Uitzicht is er niet. We staan letterlijk met ons hoofd in de wolken.
Ik koop in het winkeltje wat ansichtkaarten en postzegels en neem uitgebreid de tijd om ze te schrijven. Ik wandel wat rond en ga met het treintje naar beneden. Ook dit treintje claimt dat het de steilste trein van de wereld is.
Van Alpnachstad naar Stans
Alpnachstad is een klein, maar vriendelijk plaatsje aan het water. Ik verheug me op de wandeling naar Stans. Toch lekker om vandaag wat kilometers te maken. Het eerste stukje valt niet mee. Ik ga door een hondenuitlaatbos (ik heb het niet op loslopende honden) en langs een militair vliegveld (saai). Maar dan gaat het pad omhoog en volg ik op hoogte de oevers van het meer. Dat stukje is echt mooi. Ook het gedeelte langs de oude waterkrachtcentrale is mooi, maar dan kom ik uit bij een steenfabriek, ga ik over het platteland, langs een stadje en weer over het platteland.
De beloning is het hotel in Stans. Boutique hotel Stanserhof is echt geweldig. Met uitzicht op het antieke treintje dat ik morgenochtend zal nemen, dineer ik heerlijk op het terras voor het hotel.
Tell-Trail etappe 5: Stans-Engelberg
Wandeltijd: ca. 8 uur 55 minuten | Afstand: 25 km | Hoogteverschil (exclusief kabelbaan): 1.730 m stijgen, 2.585 m dalen
Beschrijving: Je begint met een wereldrecordbrekende kabelbaanrit: de dubbeldeks Cabrio-kabelbaan met zijn open bovendek brengt je van Stans naar de Stanserhorn voor een spectaculair panorama van de bergen van Centraal-Zwitserland. Al snel is het echter tijd om de Pilatus en de Vierwaldstättersee de rug toe te keren, want etappe 5 is veeleisend. Na de afdaling naar de Ächerlipas volgt de klim naar de Arvigrat op 2000 m hoogte. Het panoramische uitzicht op de Engelberg- en Sarnen-valleien en de verre Alpen zijn prachtig.
Na dit vergezicht volgt het echte hoogtepunt van etappe 5. Je volgt de Gräfimattgrad richting Schluchberg en bereikt de sleutelpassage. De rotspassage Wagenleis is veilig gemaakt met dikke touwen om je aan vast te houden. Tredzekerheid en een hoofd voor hoogtes zijn echter nog steeds een vereiste. De wandeling gaat verder over de Schluchigrat naar de Storegg-pas. Het nabijgelegen Lutermeer is een verleidelijke plek voor een pauze en geeft je hernieuwde kracht voor de laatste steile klim naar de Bocki. Vanaf het hoogste punt van de wandeling op 2155 m hoogte gaat het helemaal bergafwaarts, langs de Haltenhütte en de Untertrübalp dairy. Etappe 5 eindigt in het dorp Engelberg.
Deze dag wordt aangeprezen als de allermooiste wandeldag van de Tell-Trail. Ik kijk met ontzag naar de hoogtemeters en de afstand die ik moet afleggen. Dat is echt te veel. Gelukkig kan ik het laatste deel van de route overslaan. Vanaf de Storegg-pass zal ik naar Eggen wandelen om vandaaruit met een kabelbaan naar beneden te gaan. Vandaar wandelen naar het station in Grafenort om de trein naar Engelberg te nemen. Blijft er nog een wandeldag van 6.5 uur, 14,5 km, 1.145 m stijgen en 1.575 m dalen over. Ook pittig.
Cabriogondel
Ik neem het allereerste treintje naar boven. Het is kwart over acht en de historische trein zit al helemaal vol. Na een korte treinrit komen we bij een ultra modern overstapstation en gaan we verder met de cabriogondel. Ja heus, een gondel zonder dak, met verbluffende uitzichten. Wie verzint het?
De rit stopt natuurlijk weer bij een geweldig complex met restaurant, speeltuinen, grote terrassen en allerlei activiteiten, zoals een wandelroute voor het hele gezin. Het eerste stukje van mijn route loop ik dan ook netjes achter een hek. Maar dan wordt het wilder en ruiger. Prachtig! Dalen, dalen, dalen over stenige paden. Daarna klimmen, klimmen, klimmen. Gelukkig een heel stuk over bospaden in de schaduw, want de temperatuur is ook aardig opgeklommen.
Ik kom steeds hetzelfde echtpaar tegen. Als ik rust, komen zij me voorbij en andersom. We spreken af dat ze mij een beetje in de gaten houden omdat ik alleen loop. Het is best een lastig pad. Als ik bij een stukje kletttersteig kom (stokken invouwen en in de rugzak, want beide handen nodig) wachten ze even tot ik die ook gepasseerd ben.
De route is van ongekende schoonheid. Wat een views! Het is ook leuk om achterom te kijken en boven alles de Stanserhorn te zien, de berg waar ik vandaan kom. De dag vliegt voorbij en voordat ik het weet moet ik de afslag naar Eggen nemen. Nee, ik ga niet de hele route doen. Het echtpaar doet die wel. We zwaaien naar elkaar ten afscheid.
Eggen
Ik bedenk ineens dat ik ergens heb gelezen dat de gondel in Eggen tot 5 uur dienst doet. Daarom neem ik spurt naar beneden en kom ik precies om 5 uur bij de gondel aan. Daar blijkt van dat 5 uur niets waar te zijn, dat heb ik zeker zelf gefantaseerd.
De gondel is een particulier initiatief. Ook hier moet je weer in de gondel gaan zitten, daar de zwarte telefoon pakken en bellen. Op het tussenstation zetten ze dan de gondel in beweging. Ik word opgevangen op het tussenstation door een gezellige oma. Ze kwettert honderduit in dat prachtige, maar voor mij onverstaanbare, Zwitsers Duits. We kunnen verschrikkelijk met elkaar lachen. Mijn Tell-pas geldt hier niet, begrijp ik. Ik moet 9 Zwitserse franken betalen. Ik geef een briefje van 10 en krijg niets terug. Ook goed.
Ik stap over op de tweede gondel en ga helemaal naar beneden. Vandaaruit is het nog 25 minuten lopen naar het station in Grafenort. Tip: volg de wandelpadenborden. Dan wandel je weliswaar langer, maar niet langs de snelweg.
Engelberg
Aangekomen bij een klein stationnetje, merk ik dat de trein net weg is. De volgende naar Engelberg gaat pas over een uur. Ik ga rustig zitten wachten. Na een half uurtje komt het echtpaar ook aan. Ze hadden toch besloten om hun wandeling in te korten. Helemaal naar Engelberg lopen zou te veel zijn. Ze zouden pas laat in avond aankomen, hadden ze berekend. Ik vond ze al zo stoer en ook een beetje gek. Dit is beter.
Het is een kort treinritje naar Engelberg. Ik weet niet wat ik zie als ik dat stadje inloop: grootstedelijke allure. Imposante gebouwen en vooral het klooster maakt enorme indruk. Niet voor niets komen hier jaarlijks duizenden bezoekers op af.
Ik logeer vandaag in Hotel Engelberg Trail, een hotel met een fijne sfeer, aardige eigenaars en een fijn terras met een grappige ober die een feestje van zijn werk maakt.
Tip van de dag: dit is trouwens een tip die je elke dag ter harte zou moeten nemen. Zoek steeds de dag tevoren uit hoe laat de kabelbanen open en dicht gaan. Op een dag als vandaag, met veel wandeluren, is het handig om al de eerste rit te nemen. Daar kun je dan ook je ontbijttijd op afstemmen.
Tell-Trail etappe 6: Engelberg-Älggialp
Wandeltijd: ca. 6 uur 20 minuten | Afstand: 20,5 km (exclusief kabelbanen) | Totaal hoogteverschil: 700 m stijgen, 1.255 m dalen
Beschrijving: Neem in Engelberg de kabelbaan naar de Trüebsee en stap daar over op de stoeltjeslift naar de Jochpass. Het volgende gedeelte is een van de mooiste in Centraal-Zwitserland om te wandelen. Vanaf de Engstlensee gaat je over de Spycherflüe naar Melchsee-Frutt. Het tweede deel van het pad voert je langs de Hochstollen en langs rotsachtige paden naar de Seefeldsee. De wandeling gaat verder door het moerassige natuurreservaat Sachsler Seefeld naar het geografische centrum van Zwitserland bij Älggialp. Een nacht op de Älggialp is iets heel bijzonders.
Na een heerlijk ontbijt in hotel Engelberg Trail ga ik op weg met een fijn lunchpakket in mijn rugzak. Na 20 minuutjes lopen kom ik bij de kabelbaan naar Jochpass. Met mijn Tell-pas haal ik kaartjes op en ga met de kabelbaan mee tot helemaal bovenaan de Jochpass. Tussen de twee kabelbanen door wandel ik nog een stukje langs de Trüebsee. Zo fotogeniek!
Vanaf de Jochpass begint het wandelen echt en heb ik meteen geweldig uitzicht. Later zie ik dat ik nog een volgende kabelbaan had kunnen nemen die weer een stukje naar beneden gaat, richting Engstlensee.
De afdaling van de Jochpass naar de Engstlensee gaat over smalle paden en slingert heen en weer. Beneden aangekomen zijn het allemaal brede paden geschikt voor het hele gezin, met kinderwagens en al. De route die ik nu loop is een zeer bekende en toeristische route. Er staat zelfs ter vermaak een uitkijktoren met lift langs de route. Het is vandaag zondag en heel wat mensen wandelen van de Jochpass naar Melchsee-Frutt en andersom. Inderdaad een mooie wandelroute en het stapt lekker weg.
Melchsee-Frutt
Ik ben toch blij als ik Melchsee-Frutt voorbij ben en de rust weerkeert. Ik kom langs een aantal sprookjesachtig mooie bergmeertjes en begin dan aan een stevige klim. Blij als ik uiteindelijk bovenop de Abgschutz sta, maar dan begint het eigenlijk pas; een stenige en lastige afdaling ligt voor me. Er zitten zelfs stukjes met touwen en ijzers tussen. Ik zie veel moerasachtig land. Koeien staan vredig te grazen, het geklingel klinkt tot diep in het dal en ik hou mijn blik stevig op het smalle pad gericht. Hier geen uitglijder maken.
Älggialp
Ik verheug me op de nacht die ik zal doorbrengen op Älggialp. Ik heb mijn spulletjes voor de nacht bij me in mijn rugzak. De koffer is doorgestuurd naar het adres van morgen.
Älggialp is het precieze middelpunt van Zwitserland, hebben de geleerden becijferd. Er staat zelfs een monument op die plek. Die zie ik niet als ik aankom. Ik zie een groot restaurant met terras en een gastenverblijf. Ik zie ook een parkeerplaats vol met auto’s. Hoezo kan mijn bagage niet vervoerd worden? Ik had gedacht op een onbereikbare plek te gaan slapen. Deze aanblik van een parkeerplaats haalt voor mij de romantiek toch wel weg.
Dat gevoel slaat 180 graden om als ik mijn kamer zie in het gastenhuis. Ik ben 100 jaar terug in de tijd. Wat leuk! De douche (gelukkig wel van deze tijd) is heerlijk en ik geniet van het eten bij het restaurant. Buiten is een tafel voor me gereserveerd en ik besef me maar weer eens wat een geluk ik heb met het weer en sowieso met de deze wandelreis.
’s Avonds maak ik nog een avondwandelingetje naar het middelpunt van Zwitserland en ik slaap heerlijk op een plek waar je geen enkel geluid hoort, behalve dan de koeien om 5 uur ’s ochtends.
De Spycherflüe is een populaire wandelroute.
Onderweg vertier als een uitkijktoren mét lift.
Tell-Trail etappe 7: Älggialp – Lungern
Wandeltijd: ca. 5 uur 35 minuten | Afstand: 18 km | Hoogteverschil: 650 m stijgen, 1.575 m dalen
Beschrijving: Vanaf het moerassige plateau van de Älggialp, het geografische centrum van Zwitserland, passeer je kleine bossen richting de Brünigpas. De turquoise wateren van Lake Lungern begroeten je van veraf, die je bereikt na een inspannende afdaling langs smalle paden. De bestemming van de zevende etappe is het dorp Lungern
Vandaag een dagje dalen. Zo heb ik het in mijn hoofd. Met een goed lunchpakker in mijn rugzak – want vandaag geen restaurantjes onderweg – wandel ik weer naar het monument dat het midden van Zwitserland aangeeft. Daar staan de gele borden en ik volg de richting naar Lungern. Daar had ik al moeten weten dat er iets mis ging. Op het bord staat dat de wandeltijd naar Lungern 4 uur is, terwijl mijn beschrijving het heeft over 5 uur en 25 minuten en ik was pas 10 minuten onderweg.
Maar dat heb ik allemaal nog niet door. Ik begin aan een enorme afdaling. Precies zoals ik in mijn hoofd had. De route is mooi. Ik ga door een bos. Ook lekker, dat lopen in de schaduw. Het is weer warm vandaag. Af en toe pik ik een stukje weide mee. Het dalen is best lastig, maar ik besluit flink door te lopen voordat ik een eerste pauze hou. Ik volg trouw de wit-rood-witte markeringen. Er komen geen gele borden die mij meer informatie geven. Na zo’n anderhalf uur dalen sta ik beneden bij een rivier. En nu?
Ik pak de app erbij en zie dat ik volledig uit koers ben.
Er is iets geweldig mis gegaan. Maar geen nood. Met het kaartmateriaal, de app en een beetje gezond verstand puzzel ik een alternatieve route om weer op de Tell-Trail te komen. Het pad dat ik vind, gaat loodrecht omhoog het bos in. Pffff, dat wordt klimmen om weer goed aan te sluiten. Maar ineens gaat het bospad ook weer naar beneden. Ik snap er niets van, maar ik heb ook geen keuze op dit smalle pad.
Na een uur sta ik weer beneden bij de rivier. Niets opgeschoten dus. Eerst maar eens zitten en pauze houden. Voldoende drinken en een nieuw plan maken. Het nieuwe plan is simpel. Ik laat de Tell-Trail vandaag voor wat het is. Ik volg de rivier naar het plaatsje Giswil. Daar kan ik de trein naar Lungern nemen. Zoals altijd blijkt elk nadeel ook weer een voordeel te hebben. Laat dit nou een prachtige en gemakkelijk te bewandelen route zijn, langs woest stromend water en grote steenformaties.
Ik tref het niet. Ook in Giswil is de trein net weg. In het kleine winkelcentrum tegenover het station kan ik eindelijk mijn postkaarten kwijt bij het postkantoor. Daar wandel ik ook al weer een paar dagen mee rond.
Pas vanuit de trein naar Engelberg zie ik het turquoise water van de Lungerersee. Wat een bijzondere kleur! Dit plaatsje is vanwege het meer een toeristentrekpleister. Ik verblijf in Emma’s hotel – B&B. Grappig is, dat hier alles geautomatiseerd is. Ik heb een berichtje gestuurd met mijn aankomsttijd en krijg een boekingsnummer retour. Daarmee kan ik mijn eigen keycard aanmaken.
Het hotel heeft geen restaurant, maar die zijn er genoeg in het plaatsje. Van het ontbijt word ik helemaal vrolijk. Wat een super mooi gestylde ontbijtzaal en wat een lekker ontbijt.
Hier ging het ergens mis met de route.
Dalen maar.
Tell-Trail etappe 8: Lungern – Brienzer Rothorn – Sörenberg
Wandeltijd: ca. 5 uur 35 minuten | Wandelafstand ca. 15 km (zonder kabelbaan) | Totaal hoogteverschil 1.225 m stijgen, 550 m dalen
Beschrijving: De wandeling begint in het dorp Lungern bij de smaragdgroene Lungernsee. Na een korte wandeling bereik je het dalstation van de Lungern-Turren-kabelbaan en neem deze naar Turren. Vanaf hier passeer je via Rückenegg en Zwischenegg over het Eisee zadel naar de Brienzer Rothorn. Een grandioos panorama van het Berner Oberland en het turquoise meer van Brienz spreidt zich voor je uit. Een ritje met de kabelbaan naar Schönenboden en een ontspannen wandeling naar Sörenberg sluiten het uitje van de dag en daarmee de achtste etappe van de Tell-Trail af.
Vandaag de laatste dag.
Eerlijk gezegd maakte ik me een beetje zorgen over deze dag. Tot nu toe was ik steeds zo tegen het eind van de middag op de plek van bestemming aangekomen. Er zat geen druk achter de snelheid waarop ik wandelende. Maar deze dag had ik die wel. Ik had uitgerekend dat ik zeker voor half 5 klaar zou moeten zijn, om de bus te halen, die aansluit op de trein naar Luzern, om daar op tijd te zijn om mijn koffer uit het bagagedepot te halen, voordat het sloot. Zonder koffer morgenvroeg naar huis vliegen zou niet leuk zijn.
Ik zag de cijfers van de route: 1225 m stijgen, 550 m dalen, 15 km, 5 uur, 35 minuten zuivere looptijd. Er moesten geen gekke dingen gebeuren, niet verdwalen en ik moest ook niet al te uitgebreide pauzes houden. Ik maakte me daar vooraf echt een beetje zorgen over.
De dag begon weer met een kabelbaanrit. De eerste vertrok om 8.20 uur. Ik was er ruim op tijd. Boven even goed kijken naar de borden, de app erbij, want vandaag kon ik het me niet veroorloven om verkeerd te lopen.
Ik begon aan een dag met veel meters omhoog. Maar de route was gemakkelijk en ik liep heerlijk. Vooral toen ik al heel snel merkte dat het vandaag geen moeilijke paden zouden worden en dat ik de tijd gemakkelijk zou halen, kon ik optimaal genieten. Voor mij was dit echt de allerfijnste wandeldag van de hele week. De uitzichten, de rust, de cadans van het bergop wandelen en vooral het geluksgevoel dat ik dit heb mogen doen.
Brienzer Rothorn
Het laatste stuk naar de top van de Brienzer Rothorn ging het nog even steil omhoog, maar ik genoot van iedere minuut. Het besef dat de Tell-Trail bijna tot een eind was gekomen vervulde me met trots en dankbaarheid. Trots dat ik het volbracht had, dankbaar omdat ik gezond en sterk ben en dankbaar omdat ik dit kan en mag doen.
De kabelbaan bracht mij naar beneden naar Sörenberg, waar ik de bus pakte naar Schüpfheim en verder de trein naar Luzern.
Ineens stond ik weer in die prachtige stad Luzern om bij het bagagedepot mijn koffer op te halen. Ik had zelfs nog tijd over en bracht die in alle rust door op een terras in een parkje nabij het station. Een perfecte cooling-down.
Klaar
Ik zal vandaag nog doorreizen met de trein naar Kloten, een plaatsje vlak bij Luchthaven Zurich. Een overnachting in Hotel Allegra Lodge, om morgenvroeg naar huis te vliegen.
Alles wat je weten wil over een wandelreis over de Tell-Trail
De Tell-Trail zou je als volgt kunnen samenvatten: Het is een wonderschone gevarieerde wandelroute met de mooiste views, door de regio Luzern-Luzernmeer. De Tell-Trail beslaat acht wandeldagen, 156 kilometer lopen, 7126 meter omhoog te voet (inclusief de kabelbanen is dat 13.658 meter omhoog), 8.176 meter dalen (inclusief kabelbanen 12.956 meter dalen), zes bergen en elf meren.
De afzonderlijke dagetappes bestaan elk uit vijf tot zes uur pure wandeltijd. In kilometers is dat zo’n 15 tot 20 km per dag. Sommige dagen leiden naar hoger gelegen gebieden waar geschikt weer, tredvastheid en gebrek aan hoogtevrees vereist zijn.
Een goede conditie is een voorwaarde voor de Tell-Trail. Je loopt meerdere dagen op hoogte. Dat geeft de prachtige uitzichten op deze trail. Je bereikt die hoogte vaak met een gondel of bergtrein. Er zitten hele stevige etappes bij. Die kan je volledig lopen, maar hebben soms ook de flexibiliteit dat je een kortere weg kunt nemen met de trein, bus, boot of bergtrein.
Ik vond het heerlijk om met de reisorganisatie Eurotrek deze wandelreis te doen. Met hun reisbescheiden waren de routes overduidelijk en kon ik gemakkelijk zien waar ik de lengte of zwaarte kon aanpassen. Meer info over de Tell-Trail vind je ook op de website van de regio Luzern.
Bij welke organisatie kan je de Tell-Trail boeken?
Eurotrek is dus de organisatie waar je de Tell-Trail kan boeken. Ze hebben 3 variaties. Ik deed de variant met 8 wandeldagen van Altdorf naar Sörenberg. Er is ook een 5-daagse variant van Altdorf naar Luzern en een reis met 7 wandeldagen van Luzern naar Sörenberg. Bij de kortere varianten zijn de etappes iets anders opgedeeld waardoor er gemakkelijker wandeldagen bij zitten.
Alle variaties zijn op maat gemaakte wandelvakanties met gereserveerde overnachtingen in 3- en 4-sterrenhotels (en in een bergrestaurant) inclusief ontbijt, dagelijks bagagevervoer, een servicehotline en gedetailleerde wandeldocumentatie.
Bij het arrangement zit ook een jaarabonnement op de app SwitzerlandMobility Plus. De GPS-routes van de Tell-Trail zijn daarin heel gemakkelijk te vinden. Daar hoef je geen wizz-kid voor te zijn. Ik heb veel plezier van deze app gehad. Ook vond ik het fijn dat ik geprint kaartmateriaal bij mijn reisbescheiden vond. Ik vind het fijn om kaarten te lezen en het overzicht te hebben. Op die kaarten kan je ook heel goed de alternatieven vinden als je een aangepaste route zou willen lopen.
Bij al het online materiaal dat je vooraf krijgt, zitten ook goede tips over wandelen in de bergen en een beschrijving van het gebruik van de benodigde apps. Handig!
Eurotrek is altijd standby. Ze helpen je met al je vragen en hebben oplossingen als bijvoorbeeld het weer te slecht is om een etappe te doen. Ik had na een (niet acute) vraag via de mail binnen een uurtje antwoord. Je kunt ze ook gewoon bellen met je vraag.
Ik was echt super tevreden. Stuk voor stuk prettige hotels, mij ontbrak het aan niets, duidelijke reisbeschrijvingen, perfect bagagevervoer. Ik hoefde me nergens zorgen over te maken. Ik kon gewoon lekker wandelen.
Kan je Tell-Trail alleen lopen?
Ik liep de Tell-Trail alleen. Dat kan dus prima. Toch raad ik altijd iedereen aan om in de bergen met een maatje te lopen. Dat is natuurlijk veel veiliger. Voor mijn eigen veiligheid zorgde ik door altijd mijn tracking aan te hebben, zodat het thuisfront kan zien waar ik ben. Ik had de noodnummers bij me.
- 112 algemeen noodnummer
- 1414 REGA mountain rescue
Het is goed om te weten dat er over het algemeen bereik is in de bergen. Heel af en toe zat ik zonder.
Eurotrek wist dat ik op pad was en de hotels zouden het ook merken als ik niet zou aankomen. Ze verwachten dat je belt als je niet voor 18.00 uur incheckt. In mijn geval is het ook nog eens zo dat ik zeer actief ben op social media en dat er virtueel duizenden mensen met me meelopen. Het zou opvallen als ik offline zou gaan.
Wat is een Tell-pas?
Een Tell-pas is een kaart waarmee je onbeperkt gratis kan reizen met bus, trein, boot en kabelbaan en bergtrein in Centraal Zwitserland, rondom de Vierwaldstättersee. Ook krijg je kortingen op bezienswaardigheden en activiteiten. Je kan kiezen voor een pas van 2, 3, 4, 5 of 10 dagen achtereen.
Heb je een Tell-pas nodig?
Ik vond de Tell-pas de uitvinding van deze reis. Hoe prettig is het als je elke bus, elke trein en elke boot zondermeer kan opstappen zonder een kaartje te hoeven kopen. Alleen bij de kabelbanen moest ik soms langs het loket om een kaartje op te halen voor de elektronische poort. Gratis natuurlijk.
Een Tell-pas kost wel wat. De mijne was 10 dagen geldig en kostte 320 CHF. Als echte Nederlander vraag je je dan af of je het geld eruit haalt. Ik heb het niet precies bij kunnen houden maar ik heb ergens gelezen dat je voor vervoer tijdens de Tell-Trail op zo’n 300 CHF moet rekenen. Maar als je net als ik beluit om de berg Pilatus met de kabelbaan te doen, dan kom je al weer ruim over de 320 CHF heen. Maar vooral voor het gemak zou ik het altijd doen.
Hoe zwaar is de Tell-Trail? Welke wandelconditie heb je nodig?
Het is al een aantal keer genoemd omdat het zo belangrijk is: voor de Tell-Trail moet je een goede wandelconditie hebben en getraind zijn om goed te kunnen dalen en klimmen. Loop je zonder goede conditie in de bergen, maakt het de kans op ongelukken en blessures zoveel groter. Wordt het te zwaar, dan is het ook niet leuk.
Het niveau van de route zelf gaat van een ‘medium mountain hiking trail’ tot een ‘difficult mountain hiking trail’. Tredvastheid is een vereiste, soms zijn de paadjes maar smal. Er zijn een paar gedeeltes waar je met touwen en klimijzers geholpen wordt om af te dalen.
Kan je de etappes ook zelf wandelen, zonder organisatie die het regelt?
De GPX bestanden van de etappes van de Tell-Trail zijn vrij beschikbaar via Outdooractive. Op die manier kun je zelf je etappe uitzoeken om te lopen.
Wat heb je onderweg nodig?
Daar zou ik een heel blog over kunnen schrijven en misschien doe ik dat ook nog wel. In ieder geval in vogelvlucht: Draag goed ingelopen schoenen met een stijve zool. De gewone enkelhoge bergschoenen doen het hier prima. Zorg voor laagjes kleding. De buitenste laag moet altijd wind- en waterdicht zijn. Zorg ook voor voldoende warme spullen, het weer kan zo omslaan in de bergen. Alles wat je niet aanhebt, gaat in je rugtas.
Die rugtas moet een goed zittend model zijn, met heup en borstband. In de bergen mag die tas niet schuiven, daardoor kan je uit balans raken. Een dagrugzak is meestal iets tussen de 20 en 30 liter.
Verder in de rugtas: voldoende water, eten, pet, zonnecrème, zonnebril, EHBO-setje met blarenspul, je Tell-pas, ID, portemonnee met ook contant geld, mobile telefoon, je reisplan voor de dag.
Zorg dat je tas zo licht mogelijk blijft, neem geen overbodige spullen mee.
Wat je echt niet mag vergeten zijn je wandelstokken. Onontbeerlijk in de bergen, als je het mij vraagt. Het loopt zoveel gemakkelijker.
Wat is de mooiste etappe van de Tell-Trail?
Dat is wellicht de moeilijkste vraag van allemaal en erg persoonlijk. Ik was helemaal onder de indruk van de tweede etappe over de Stoos-pas. Wat geweldig! Maar ook dag 5, de dag die begint op de Stanserhorn (na die leuke cabriorit) en eindigt met een rit in een gammel gondeltje, zal ik niet snel vergeten. Het natuurschoon op deze dag is overweldigend. Het was een zware wandeldag, maar o zo mooi! De laatste dag was ook geweldig, en eigenlijk hadden alle dagen grote plussen: de bootrit naar Luzern, die prachtige Trüebsee, het zicht op al die mooie meren met hun verschillende kleuren blauw en groen, de gezellige avond in Luzern, de besneeuwde bergtoppen, de bloemen, de zuivere lucht, het gevoel helemaal in je eentje te lopen, het natuurschoon, …………..
⇒ Dit blog kwam tot stand in samenwerking met Luzern Tourismus AG – Tourist Board, Eurotrek en MySwitzerland.com/nl
Laat me hieronder weten wat je er van vindt. Heb je nog vragen, dan kan je die ook bij de reacties stellen. Ik beantwoord ze graag.
Dat was echt genieten !! Gelukkig staan er mij weldra ook nog 14 wandelvakantie gepland, maar dan wel in Oostenrijk.
dag Bregje,
Dank voor je leuke blog over de Tell-trail, lijkt me geweldig dat ook eens te doen.
Wat ik me afvraag: de koeien, die lopen overal in de alpenweides natuurlijk, ik zag op een van je foto’s dat ze op n bergpaadje lagen, gingen ze aan de kant, of moest je er om heen? En kun je een kudde gewoon doorkruisen? Wat als ze kalfjes hebben, dan moet je toch altijd voorzichtig zijn? Kortom : wat zijn jouw ervaringen met de kuddes?
groetjes
De Zwitserse koeien zijn uiterst relaxed. Ze gaan niet opzij maar kijken je vriendelijk aan. Ik neem toch altijd het zekere voor het onzekere en ga er ruim omheen.
Dank voor je enthousiaste verhaal over de Tell-Trail, ik heb ervan genoten! Genoteerd op mijn wensenlijstje :-)